De private slavenhandel van Amsterdam, 1730-1779
Op 9 mei, 15:30 geven Ramona Negrón en Jessica den Oudsten een lezing over Jochem Matthijs, Coenraad Smitt en de private slavenhandel van Amsterdam, 1730-1779.
De jaren 1730 markeerden een keerpunt in de Nederlandse slavernijgeschiedenis: de West-Indische Compagnie (WIC) gaf haar monopolies op de trans-Atlantische slavenhandel op, waarna verschillende kooplieden in de Nederlandse Republiek besloten hun schepen in te zetten voor de private slavenhandel. Als gevolg daarvan breidde de slavenhandel zich uit. Tot voor kort was het onderzoek naar de Nederlandse slavenhandel vooral gericht op de WIC of de provincie Zeeland, met name op het rijke archief van de Middelburgse Commercie Compagnie (MCC). De particuliere slavenhandel in Amsterdam is grotendeels over het hoofd gezien. Dat is opmerkelijk, want na Zeeland vertrokken de meeste achttiende-eeuwse slavenschepen vanuit Amsterdam.
Recent opgedoken archiefmateriaal, zoals het notarieel archief van Amsterdam, onthult de mechanismen achter de private slavenhandel in Amsterdam in de achttiende eeuw. Tussen 1730 en 1779 organiseerden slavenhandelaren in Amsterdam 107 reizen waarbij ongeveer 32.000 tot 38.000 slaafgemaakten werden vervoerd. In dit archiefmateriaal staat informatie over de kapiteins van de slavenschepen, de handel in West-Afrika, de afmetingen van de slavenschepen, de duur van de reizen en de slavenhandelaren die de reizen organiseerden.
Uit de verzamelde gegevens blijkt dat de deelname aan de slavenhandel voor de meeste slavenhandelaren een mislukt experiment was. Er was echter één uitzondering: de firma van Jochem Matthijs en Coenraad Smitt. Zij organiseerden 42 van de 107 reizen van slavenschepen vanuit Amsterdam en waren daarmee de grootste slavenhandelaren van de stad. Hun schepen vervoerden tussen 1740 en 1778 ongeveer 11.000 tot 13.000 slaafgemaakte mensen van West-Afrika naar Suriname. Hoe organiseerden de Smitts de reizen van hun slavenschepen? Negrón en den Oudsten focussen op slaafgemaakte mensen, bemanningsleden, de schepen en investeerders, en geven zo meer inzicht in de private slavenhandel in Amsterdam in de achttiende eeuw.
Ramona Negrón is promovendus aan Universiteit Leiden waar ze onderzoek doet naar de zeventiende-eeuwse familie Coymans en diens exploitatie van het Spaanse rijk. Daarnaast is ze werkzaam als datacurator bij Stadsarchief Amsterdam en redacteur bij Holland Historisch Tijdschrift. Ze is gespecialiseerd in koloniale, maritieme en slavernijgeschiedenis van de vroegmoderne tijd.
Jessica den Oudsten is promovendus bij de Radboud Universiteit en gastonderzoeker bij het Huygens Instituut waar ze onderzoek doet naar de sociale mobiliteit van de nakomelingen van immigranten in Amsterdam tussen 1660 en 1811. Daarnaast is ze datacurator bij Stadsarchief Amsterdam. Ze is gespecialiseerd in vroegmoderne maritieme geschiedenis en migratiegeschiedenis.
Samen schreven zij het boek De grootste slavenhandelaren van Amsterdam. Over Jochem Matthijs en Coenraad Smitt
Vrije toegang, maar graag aanmelden via secretar@iisg.nl.