Dwarsliggers
Op 10 september verdedigde Ivo Zandhuis zijn proefschrift Dwarsliggers. Motieven om te staken bij de Centrale Werkplaats in Haarlem tijdens de spoorwegstakingen van 1903, aan de Erasmus Universiteit in Rotterdam.
Op 6 april 1903, na afloop van de middagpauze, begeleidde in Haarlem de cavalerie de werkwillige werklieden door de Amsterdamse Poort, op weg naar de Centrale Werkplaats van de Hollandsche IJzeren Spoorwegmaatschappij. Die ochtend hadden de vakbonden het spoorwegpersoneel opgeroepen om ‘gansch het raderwerk’ stil te leggen en in opstand te komen tegen de antistakingswetten van de Nederlandse regering. Meer dan de helft van de werklieden aan de Centrale Werkplaats gaf aan deze oproep gehoor. Maar binnen enkele dagen gingen de meesten weer aan het werk. Wat speelde zich af aan de grootste fabriek van Haarlem anno 1903? Waarom ging de ene werkman wel staken en de andere niet?
Ondanks de politieke achtergrond van de staking, blijken de meeste werklieden vooral te staken voor een hoger loon en afschaffing van het stukwerk. Dit blijkt voornamelijk uit de vele stakers onder de werklieden die zich achtergesteld voelden in hun loon en bovendien een geschoold beroep hadden waarvan de arbeidsplaatsen moeilijk door de directie konden worden ingevuld. Voor de gereformeerde en katholieke werklieden was er onvoldoende reden om in opstand te komen. Zij staakten duidelijk minder en schaarden zich achter de confessionele regering die Nederland op dat moment had. Uit beide uitkomsten blijkt hoe belangrijk het was dat werklieden zich identificeerden met collega’s in dezelfde groep. We stelden vast dat werklieden met meer onderlinge relaties minder staakten en de staking sneller opgaven. De echte invloed ging dus niet uit van de stakingsleiders maar van de centrale figuren in het netwerk.