Het Instituut en Annie Adama

25 november 1935 staat te boek als de oprichtingsdatum van het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis. De zaak werd beklonken tussen twee heren: initiatiefnemer Nicolaas Posthumus, hoogleraar economische geschiedenis, en financier Nehemia de Lieme, bankdirecteur. Maar alle ingrediënten voor de oprichting waren aangedragen door een vrouw op de achtergrond: Annie Adama van Scheltema-Kleefstra.

Annie Adama (1884-1977) liep al tegen de vijftig toen ze, als onbemiddelde weduwe in de crisistijd, op zoek moest naar werk. In 1932 kreeg ze een aanstelling bij de Economisch-Historische Bibliotheek, een creatie van Posthumus uit dat zelfde jaar.
In haar nieuwe baan ontwikkelde Annie zich tot een hartstochtelijk verzamelaarster van archieven en bibliotheken. Vanuit haar huwelijk met de socialistische dichter C.S. Adama van Scheltema kende ze vrijwel alle kopstukken uit de Nederlandse sociaal-democratie persoonlijk. Tijdens een zes jaar durende reis door Europa had het echtpaar ook daarbuiten veel contacten gelegd en was de ondernemende Annie een netwerker avant-la-lettre geworden.

In april 1934, in Parijs voor een congres, ontmoette zij Franz Kursky, voorman van de Oost-joodse arbeidersvereniging Bund. De Bundisten waren op de vlucht naar Amerika in Parijs gestrand en hadden om de oversteek te kunnen maken dringend geld nodig. Het archief van de Bund was dus te koop.
Adama haastte zich terug om haar directeur Posthumus over deze vondst te vertellen. Ze leverde hem ook naam en adres van een man die zo'n aankoop mogelijk zou willen bekostigen: Nehemia de Lieme, zionist, sympathisant van de sociaal-democratie en directeur van de Centrale Arbeiders Verzekerings- en Depositobank.
Op 3 oktober 1934 kreeg hun eerste ontmoeting zijn beslag. Adama schrijft, schijnbaar zonder wrange bijbedoelingen, in haar herinneringen:

'Ik ging met Posthumus naar [De Lieme in] Scheveningen, hij plantte mij op een stoeltje om een kopje thee te drinken en ging alleen naar binnen. Een kwartiertje later kwam hij hups terug, zeggende : Nehemia de Lieme wil mijn verzoek een deel van het archief van de Bund aan te kopen in het bestuur brengen...'
Deze aankoop van de Bund-collectie voor 8000 gulden in november 1934 legde de grondslag voor de oprichting van het IISG een jaar later.

Annie Adama bouwde vanaf het begin het instituut krachtig verder op door de omvangrijke collectie van de anarchist Max Nettlau - 'drie schoollokalen vol' - los te peuteren.

'Ik zag die oude grijze kop onder het licht van de lamp, en ik voelde geheel met hem mee, dat hij door de ondertekening van die pagina's [contract] zijn leven verkocht'
Vindingrijk en met compassie sleepte zij vele honderden kisten met boeken en archieven op haar acquisitiereizen door Oost-Europa naar Amsterdam. 'Aber das war doch Transito!' [] verklaarde ze later aan de Gestapo, toen die zich afvroeg hoe zoiets in 1939 onder het oog van de nazi's had kunnen gebeuren.
Na de oorlog wist ze met veel moeite veel van dit materiaal, dat door de Duitsers weer oostwaarts was weggevoerd, voor het instituut terug te vinden.
In 1953 eindigde Adama's dienstverband bij het IISG, in 1977 maakte zij een eind aan haar leven.

Deze verzamelaarster in hart en nieren had een doos met foto's en documentatie over haar eigen leven onopgemerkt laten liggen in haar huis aan de Amsterdamse Vossiusstraat. In 2002 legden de latere bewoners van het pand contact met het instituut en schonken ons het materiaal.