Nederlands Trotskisme

29 June 2015 - 15:10

Dat is de geschiedenis van versplinterend links, van semi-ondergrondse groeperinkjes die nooit echt iets in de melk te brokkelen kregen ondanks het feit dat de leden (nooit meer dan een paar honderd) dag en nacht actief waren voor de zaak.

In ‘Een banier waar geen smet op rust’ (Uitgeverij Aspekt, 2015) stellen de auteurs zich dan ook de vraag waarom deze politieke stroming altijd marginaal bleef.
Het antwoord op die vraag is verspreid in het boek te vinden, in de kennismaking met de diverse groepen als Internationale Kommunistenbond, Beweging voor Arbeiders Zelfbeheer, Proletaries Links en natuurlijk de SAP. De auteurs verliezen zich gelukkig niet in de politieke haarkloverijen die zo kenmerkend zijn voor deze beweging, maar hebben veel aandacht voor wat tegenwoordig ‘de beleving’ heet. Ze baseren zich daarbij op romans over het milieu (Sal Santen, Maurice Ferares, maar ook A.Th. F. van der Heijden in De Gevarendriehoek), op non-fictie (de smakelijke herinneringen van Igor Cornelissen), en op groot aantal interviews met jongere activisten.

Voor veel activisten bleek de aantrekkingskracht van de beweging vooral te liggen in de ‘gezelligheid’ van een, meestal stevig alcohol innemende, vriendengroep. Het clandestien opereren binnen grotere verbanden of partijen, de tweede natuur van de ware trotskist, leverde een fijn soort spanning op. Cornelissen heeft dit ‘illegalitis’ genoemd. De auteurs signaleren ook een gebrekkige vertegenwoordiging van vrouwen en mensen uit andere culturen, al was de beweging fervent feministisch en anti-racistisch. Onder de trotskisten zijn relatief veel historici te vinden.

Uiteraard gaan Blom en Van der Steen in hun conclusie nog eens nader in op de kwestie van de marginaliteit. Zij verklaren die vanuit die partijcultuur. De beweging was een oppositie binnen links, een minderheid binnen een minderheid, en werd vanuit die positie al snel een groepering scherpslijpers en theoretici die de verbinding met de werkvloer misten. Achteraf gezienhebben trotskisten, juist dankzij het leerstuk van het entrisme (de politiek van het geheim opereren binnen grotere partijen en organisaties), soms een rol van betekenis in diverse grote campagnes en naoorlogse acties gespeeld.

Omdat het denk- en discussieniveau in de beweging hoge eisen stelde, hebben sommige activisten er hun hersens aan kunnen scherpen en later in hun vak grote persoonlijke successen weten te boeken. De auteurs noemen hier de schrijver Sal Santen en de historicus Theo van Tijn.  Het zijn slechts twee van de vele namen in het boek, namen waarop je het later nog eens na zou willen slaan. Maar: er is geen register!

Het complete archief van de trotskistische beweging, zowel van de organisaties als van haar vertegenwoordigers,  ligt op het IISG. Slechts enkele voorbeelden: Archief Theo Wiering, archief Sal Santen, Maurice Ferares, Theo van Tijn, archief Socialistiese Arbeiderspartij, Rebel, Sociaal-Democratisch Centrum.

IISH Collections | Bookblog | Ron Blom