IISG-onderzoek toont grootschalige betrokkenheid slavernij voorlopers ABN AMRO
Vandaag verschijnt het onderzoeksrapport Het slavernijverleden van historische voorlopers van ABN AMRO. Een onderzoek naar Hope & Co en R. Mees & Zoonen. Het rapport is geschreven door Dr. Pepijn Brandon en Dr. Gerhard de Kok, en is het resultaat van wetenschappelijk onderzoek dat in opdracht van ABN AMRO werd uitgevoerd aan het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis (IISG).
Het volledig onafhankelijk uitgevoerde onderzoek nam een jaar in beslag. Een team van in totaal zeven onderzoekers werkte in wisselende samenstelling aan het project en bekeek daarvoor enkele duizenden pagina’s nog niet eerder voor dit doel bestudeerd archiefmateriaal. Het onderzoek richtte zich op betrokkenheid van voorgangers van de bank bij slavernij in de 18e en 19e eeuw, in het Atlantisch gebied en Azië. Uit dit onderzoek blijkt onder meer dat ABN AMRO voorganger Hope & Co. een spilfunctie vervulde in de 18e-eeuwse internationale slavernij-economie. Zo behaalde Hope & Co. niet alleen een groot deel van haar winst uit slavernij gerelateerde activiteiten, maar bemoeide zich ook actief met het reilen en zeilen op de plantages. Mees & Zoonen was betrokken als makelaar in verzekeringen van slavenschepen en transport van door slaafgemaakten geoogste producten.
Dr. Pepijn Brandon, senior onderzoeker bij het IISG en hoofd van het onderzoeksteam: “Het onderzoek levert nieuwe kennis op over de slavernijbetrokkenheid van historische voorlopers van ABN AMRO, en over de financiële sector waar zij deel van uitmaakten. Hope & Co. was de grootste financiële en handelsonderneming van Nederland aan het eind van de achttiende eeuw. Slavernij-gerelateerde activiteiten waren een kernactiviteit van dit bedrijf. Mees & Zoonen was een kleinere speler, maar ook haar activiteiten waren diep verweven met slavernij. Financiële beslissingen genomen in kantoren in Amsterdam en Rotterdam hadden directe invloed op de levens van duizenden slaafgemaakten.”
Dr. Gerhard de Kok, voor het onderzoek als postdoctoraal onderzoeker verbonden aan het IISG: “Op basis van grootschalige reconstructie van de boekhouding van Hope & Co concluderen wij dat tussen een kwart en een derde van alle opbrengsten van het bedrijf in de steekjaren 1770 en 1790 voortkwamen uit slavernij. Het rapport belicht ook de ervaringen van slaafgemaakten, inclusief momenten van verzet. Slaafgemaakten ontsnapten van het schip Berbice Verlangen waarvoor R. Mees & Zoonen een verzekering regelde, en van plantages waar zij als onderpand dienden voor leningen van Hope & Co. Op een Surinaamse plantage waarbij Hope & Co betrokken was, lukte het de slaafgemaakten zelfs om de plantage-eigenaar te laten veroordelen voor ernstige mishandeling.”
Het rapport is vanaf vandaag elektronisch beschikbaar, en is hier te downloaden. De directie van ABN AMRO kreeg eerder inzage in de bevindingen, en biedt op basis daarvan vandaag excuses aan voor de historische betrokkenheid bij de slavernij. CEO Robert Swaak: “In de meer dan 300 jaar geschiedenis van ABN AMRO heeft de bank veel om trots op te zijn. We moeten nu erkennen dat dit roemruchte verleden ook zijn schaduwkanten heeft. Het huidige ABN AMRO kan deze periode uit haar geschiedenis niet ongedaan maken. En we beseffen dat dit onrecht uit het verleden ook na de officiële afschaffing van de slavernij heeft voortgeduurd. De effecten daarvan zien we nog steeds terug in onze samenleving in de vorm van discriminatie en structurele ongelijkheid. ABN AMRO biedt haar excuses aan voor het handelen en de pijn die in het verleden zijn veroorzaakt.”
Belangrijke conclusies op een rij:
- Hope & Co vervulde een spilfunctie in de internationale slavernijeconomie
- Mede-oprichter van Hope & Co Thomas Hope bemoeide zich als representant van de stadhouder in het bestuur van de WIC en de VOC actief met de organisatie van slavernij
- Ongeveer een kwart tot een derde deel van de totale opbrengsten van Hope & Co kwam eind achttiende eeuw voort uit slavernij
- Hope & Co was financieel betrokken bij ten minste 73 Caribische plantages in Nederlandse, Britse en Deense koloniën
- Rond de 4.500 slaafgemaakten fungeerden in de periode 1770-1780 gelijktijdig als onderpand voor een Hope & Co lening
- Hope & Co bemoeide zich actief met de bedrijfsvoering op plantages waarbij zij financieel betrokken was
- Hope & Co was na 1830 ook betrokken bij slavernij in het Zuiden van de Verenigde Staten
- Op plantages waarbij Hope & Co betrokken was, was sprake van verzet door de slaafgemaakten
- Hope & Co-firmanten lieten zich negatief uit over het streven naar afschaffing van de slavernij
- R. Mees & Zoonen was als verzekeringsmakelaar actief in het verzekeren van slavenhandel en de handel in door slaafgemaakten geproduceerde goederen
- Firmanten van R. Mees & Zoonen belegden in plantages
De volledige lijst met conclusies en een korte samenvatting van het rapport is hier te downloaden.