Voordracht Dan Afrifa
Niet alleen de scripties van de genomineerden kwamen aan bod. Schrijver en historicus Dan Afrifa schreef én zong speciaal voor de uitreiking het Scriptielied, hieronder te lezen.
Het Scriptielied
Vorig jaar was ik ook aanwezig bij deze prijsuitreiking. Ik weet nog wat ik droeg en waar ik zat. Ik weet nog dat mijn scriptiebegeleider een lezing gaf over gentrificatie in de Jordaan en dat daarna het prijzengeld werd gewonnen door een scriptie over vulkaanuitbarstingen en klimaatverandering. Ook weet ik nog goed wat ik toen dacht: volgend jaar ga ik er met de prijs vandoor.
Mijn optimistische arrogantie leek gerechtvaardigd. Ik had een semester met louter achten achter de rug en voor me lagen alleen nog een stage en mijn masterscriptie. Tijdens die onderzoeksstage zou ik pionierswerk verrichten over de geschiedenis en de erfgoedwaarde van het grootste multiculturele festival van Nederland. Tegelijkertijd zou ik een scriptie schrijven waarin ik academische diepgang zou geven aan datzelfde onderwerp. Dat klinkt toch wat explosiever dan uitgedoofde vulkanen?
Maar de belangrijkste pijler van mijn hoogmoed was mijn zelfbeeld. Ik zag mezelf altijd als iemand die niet kon verworden tot iemand die ellendig lang rondsleept met zijn scriptie. Die zelfopgelegde deadlines ontduikt en die wegduikt bij goedbedoelde vragen over zijn onderzoeksvoortgang. Nee, als ik thuis of in de universiteitsbibliotheek in de spiegels keek, dan zag ik een aanpakker; iemand die scripties schrijft met hetzelfde gemak als waarmee witte UvA-mannen opiniestukken over “woke” schrijven.
De spiegels toonden zich bedrieglijk. Ik werd wat ik nooit wilde zijn, zoals elke dronkaard ooit gezegd heeft niet als zijn drinkende vader of moeder te worden. Bovendien kreeg ik een nieuw paar bonusouders: uitstel en afstel. Zij zongen mij ‘s avonds zachtjes slaapliedjes toe, na weer een lange dag niet aan mijn scriptie te hebben gezeten: ‘Het komt wel goed, geen tijd voor spoed. Geef woke de schuld, als het toch moet.’
Eerst zou ik dus tijdens mijn stage aan mijn scriptie gaan. Daarna werd het na mijn stage en na mijn stage werd het na de zomer. In september, na het verstrijken van de aanmelddatum voor de scriptieprijs, verstreek ieder houdbaar streven. Ondertussen bleef ik contact houden met mijn scriptiebegeleider, al was het alsof hij mijn mailtjes niet ontving. Anders las hij wel tussen de regels door dat ik verlangde dat hij mijn scriptie voor mij schreef.
Ik heb niet stilgezeten in de tijd tussen de vorige scriptieprijsuitreiking en vandaag. Zo stopte ik met mijn baan hier bij het IISG, begon ik op de redactie van een krant, stopte ik daar weer mee, en binnenkort pak ik weer mijn oude IISG-werk op. Dat kwam toevallig tot stand, omdat ik de afgelopen twee weken vaak hierboven in de studiezaal zat. In de eerste twee dagen daarvan las ik een inleiding en wat hoofdstukken uit een boek over erfgoed. Daarna liep ik naar de wc en zei ik in de spiegel: hé, ik ben weer een aanpakker geworden, eens kijken wat ik naast mijn scriptie nog meer kan aanpakken. Zoals zangles, waar ik later die week nog mee begon.
Nu ik hier vóór de genomineerden sta en niet tussen hen in zit, voel ik het toch kriebelen. Had mijn ongeboren scriptie het echt afgelegd tegen onderwerpen als landbouw in het Antropoceen, Utrecht en cholera en solidariteit in West-Papua? Misschien wel, maar dan was het de schuld van woke. Hoe dan ook zing ik mezelf vanavond in slaap met mijn scriptielied:
Ik stond vanochtend op en ging aan mijn scriptie
dat ging gepaard met de nodige pijn en frictie
dit ooit eens inleveren voelt als verre fictie
en ‘opgeven’ duikt steeds vaker op in mijn dictie
Maar ik schrijf, schrijf, schrijf
Ik schrijf, schrijf, schrijf
Ik schrijf, schrijf, schrijf
Als ik maar in de studiezaal blijf
En ik schrijf, schrijf, schrijf
Ik schrijf, schrijf, schrijf
als ik maar schrijf, schrijf, schrijf
Dan staat de scriptieprijs van volgend jaar
geschreven op mijn lijfffff