Spaanse Burgeroorlog Collectiegids
De 'Wet op de Historische Herinnering van Spanje' (Ley de la Memoria Histórica de España) van oktober 2007 heeft het onderzoek naar de Spaanse Burgeroorlog een geweldige stimulans gegeven.
Aanvankelijk concentreerde de geschiedschrijving van de burgeroorlog zich vooral op politieke gebeurtenissen, daarna verschoof de belangstelling naar sociale klassen en -revoluties, volksbewegingen, boeren, vrouwen en andere groeperingen.
Omdat de Wet op de Historische Herinnering zich onder meer richt op eerherstel voor de slachtoffers, komen de persoonlijke geschiedenissen van de deelnemers volop in de aandacht. Een aanzienlijk deel van de Spaanse Historische Herinnering ligt in Amsterdam. Het IISG bewaart een schat aan primaire bronnen die onmisbaar zijn om een antwoord op nieuw gerezen vragen te vinden. De hier gepresenteerde gids, beschikbaar in Engelse of Spaanse versie, zet al deze collecties op een rij.
IISG en Spanje
Het redden van politiek bedreigde archieven en andere papieren is altijd de hoofdtaak van het IISG geweest. Al snel na de oprichting van het Instituut in 1935 werd de uitvoering van die taak dringend noodzakelijk toen de Spaanse Burgeroorlog uitbrak. In de zomer van 1938, toen het verlies van de Republikeinen onafwendbaar leek, zocht een van de leiders van de Federación Anarquista Ibérica (FAI), Diego Abad de Santillán, contact met de directie van het IISG in een poging een veilig onderkomen te vinden voor bedreigde archieven.
Op 2 juli 1938 werd om te beginnen het archief van het Spaanse ministerie van Onderwijs en Volksgezondheid overgedragen aan het IISG. Het kwam echter nooit aan in Amsterdam of in het Parijse filiaal van het IISG, want het werd vóór het passeren van de grens door Franco in beslag genomen. Na de val van Barcelona in januari 1939 en de val van Madrid in dat zelfde jaar reisden kisten vol Spaans archief langs ondoorgrondelijke wegen richting Parijs.
De papieren van de anarchosyndicalistische Confederación Nacional del Trabajo (CNT) en dat van zijn politieke organisatie de FAI, werden in april 1939 veilig gesteld in het IISG-filiaal in Parijs. Een bruikleencontract werd opgemaakt tussen de IISG-vertegenwoordiger in Parijs en functionarissen van de CNT en FAI. Om aanspraken van het Franco-regime te omzeilen, tekenden de laatsten op persoonlijke titel.
Claims van de kant van Franco bleven uit, maar hun tekenbevoegdheid werd na Franco's dood door andere groeperingen binnen de CNT en FAI in twijfel getrokken. Zo ontstond lang na de oorlog veel verwarring over de status van deze archieven, terwijl ze de Tweede Wereldoorlog veilig doorgekomen waren in het IISG-filiaal in Oxford. In 1947 keerden ze van daaruit terug naar Amsterdam.
De contacten tussen het IISG en vertegenwoordigers van Spaanse politieke groeperingen in ballingschap gingen na de oorlog onverminderd door. Het archief van de Federación Española de Deportados e Internados Politicos (FEDIP) en de ballingenuitgeverij Ruedo Ibérico (José Martínez Guerricabeitia) waren in deze naoorlogse jaren belangrijke aanwinsten.
Reikwijdte van de collecties
De opeenstapeling van belangrijke archieven uit de anarchistische hoek in het IISG werkte als een lichtend baken op andere anarchisten, sympathisanten en verzamelaars. Daardoor breidde de collectie anarchisme uit alle werelddelen zich sterk uit. De overgrote meerderheid van de archieven met betrekking tot de Spaanse Burgeroorlog draagt dan ook het signatuur van anarchisme. Dat geldt zowel voor de archieven van organisaties als van personen. Die van Emma Goldman, José Ester Borrás, Rudolf Rocker en Fernando Gómez Peláez zijn slechts enkele te midden van vele.
Dankzij het opengaan van de archieven van de Communistische Internationale in Moskou in 1991 en 1992 kreeg het IISG de beschikking over gemicrofilmde archiefdossiers met betrekking tot de Nederlandse en Tsjechische vrijwilligers in de Internationale Brigades. Daarnaast zijn er persoonlijke archieven van Internationale Brigadisten, waarbij de Nederlanders het leeuwendeel voor hun rekening nemen.
De meeste archieven van Spaanse communistische organisaties en personen zijn verloren gegaan. Aan de Republikeinse kant resten alleen de archieven van de Partido Socialista Obrero Español (PSOE) en de Unión General de Trabajadores (UGT), maar deze zijn sterk uitgedund. In deze situatie van schaarste krijgt het bronnenmateriaal dat op het IISG bewaard gebleven is des te meer gewicht.